TROPENINSTITUUT

Een markant gebouw in Amsterdam Oost.

Al bijna 90 jaar is het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen één van de beeldbepalende gebouwen in Amsterdam Oost. De geschiedenis van het KIT gaat echter nog langer terug: tot 1864 toen te Haarlem het Koloniaal Museum werd opgericht. De collectie, bijeengebracht door Frederik W. van Eeden (vader van de beroemde schrijver), bestond aanvankelijk uit allerlei wonderbaarlijke voorwerpen die door Nederlanders werden meegenomen uit de Oost. De collectie diende enerzijds voor wetenschappelijk onderzoek, anderzijds ‘ter lehring ende vermaeck’ van het Nederlandse publiek.

Koloniaal Museum te Haarlem
In 1871 vond dit Koloniaal Museum onderdak in de Haarlemse villa Paviljoen Welgelegen. Vanaf toen toonde het museum ook producten zoals koffiebonen, rotan en parafine uit de Nederlandse koloniën, met als doel daar vernieuwde en verbeterde bestemmingen voor te vinden. Onder invloed van de vergelijkende volkenkunde en `ethische politiek´ ontstond belangstelling voor het dagelijkse leven van mensen overzee. Deze politiekvoering vroeg aandacht voor de bevordering van welvaart van de Indonesische bevolking.

Verhuizing naar het Amsterdamse Koloniaal Instituut
Rond de eeuwwisseling leidde de groei van de collectie en het daaraan gekoppelde onderzoek en de toename van het aantal bezoekers tot ruimtegebrek. Na oprichting van de Vereeniging Koloniaal Instituut (waarbij het Koloniaal Museum zich aansloot) in 1910 zorgden particulieren, bedrijven en overheidsinstellingen samen voor een startkapitaal ten behoeve van nieuwbouw in Amsterdam op het terrein van de voormalige Oosterbegraafplaats.

Ontwerp en bouw
Uit drie ontwerpen koos de bouwcommissie de opzet van J.J. van Nieukerken, omdat die het beste voldeed aan het programma van eisen, hoewel het plan om budgettaire redenen bijgesteld moest worden. Na zijn overlijden namen zijn zoons M.A. en J. van Nieukerken het project over en herschiepen het ontwerp van hun vader. De bouw ging in 1915 van start. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren de materialen schaars en duur, waardoor de bouw met grote vertragingen kampte. Stakingen, stormschade earrow_topn strenge winters zorgden eveneens voor oponthoud. Koningin Wilhelmina opende op 9 oktober 1926 het complex.

Neorenaissance stijl
De verschillende afdelingen hadden elk een eigen bouwlichaam gekregen. Toch vormden zij een eenheid, doordat het hele complex consequent in neorenaissance stijl is uitgevoerd met gebruikmaking van dezelfde kleur baksteen en dezelfde natuurstenen afwerking. Het wetenschappelijk complex met de hoofdingang, de Grote Zaal en de bibliotheek ligt aan de Mauritskade en het museum (met een eigen ingang) aan de Linnaeusstraat. Beide gebouwen zijn met elkaar verbonden door een kwartcirkelvormige laagbouw. De hoek Linnaeusstraat Mauritskade wordt gemarkeerd door een fikse klokkentoren.

Decoraties
De rijke decoratie aan en in het gebouw, waarvoor een “Commissie voor de Symboliek” was aangesteld, verbeeldt handel, nijverheid, betrekkingen met de overzeese gebiedsdelen, de stichters en de werkzaamheden van het Instituut. Meer dan tien beeldhouwers zijn bij de uitvoering betrokken geweest.

Restauratie en uitbreidingen
In de oorlog heeft het gebouw veel te lijden gehad, doordat er troepen waren ondergebracht. In 1967 heeft men voor de restauratie een tienjarenplan gemaakt. De Grote Zaal, de bibliotheek en de kantoorruimten werden het eerst hersteld. Daarna volgde het museum, dat bovendien uitgebreid werd met een theater, het Kindermuseum en een nieuwe tentoonstellingszaal. Een apart project was de realisatie in 1967 van een hotelgebouw bij het instituut. Het Trainingscentrum is tegenwoordig ondergebracht in de voormalige Muiderkerk aan de Linnaeusstraat.

Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 werd de naam van het instituut veranderd in Koninklijk Instituut voor de Tropen, ofwel KIT .