HET WITSENHUIS

De tweede vrouw van Willem Witsen, Augusta Maria Witsen-Schorr (1974-1943) heeft na haar overlijden in 1943 het huis en de gehele inboedel nagelaten aan het Rijk. Deze collectie wordt nu beheerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Het Witsenhuis aan Oosterpark 82 in Amsterdam dankt zijn naam aan de schilder, etser, kunstcriticus en fotograaf Willem A.Witsen (1860-1923). Willem Witsen nam het atelier in januari 1891 over van zijn vriend George Breitner (1857-1923). Het, uitsluitend op schriftelijk verzoek, te bezichtigen deel op de eerste verdieping bestaat uit de Witsenkamer en de Verlainekamer. De Verlainekamer is genoemd naar de Franse dichter Paul Verlaine (1844-1896), naar aanleiding van diens bezoek in 1892. Het huis ontleent zijn bekendheid vooral aan de gastvrijheid die Witsen verleende aan leden van de literaire groep van de Tachtigers.

In 1906 kreeg de Witsenkamer zijn vorm die nu nog te zien is. De vloeren werden bekleed en de wanden werden behangen met zeer kostbaar en in losse vellen gelithografeerd behang. Het behang is ontworpen door Theo Nieuwenhuis en toont gestileerde, paars-gele schermbloemen, heggen en vlinders. De firma Van Wisselingh uit Amsterdam maakte en leverde het behang. Maar ook het meubilair en de boeken van Willem Witsen zijn allemaal nog in de kamer aanwezig. In totaal werden in 1906 voor een brandverzekering 540 objecten getaxeerd, waaronder meubels, chinees porselein, tapijten en werken van Willem Witsen zelf. Dit zijn allemaal objecten die zich nu nog in het Witsenhuis bevinden.

De Verlainekamer was de slaapkamer van Willem Witsen, toen Verlaine er kwam logeren om diverse lezingen te geven in Nederland. Verlaine was een zeer beroemde gast en zou niet meer vergeten worden. Wanneer de kamer naar hem vernoemd is, is echter onbekend.

Naast de twee te bezichtigen kamers worden sinds 1943 de overige vertrekken in het huis volgens de wens van de weduwe Witsen-Schorr bewoond door Nederlandse letterkundigen. Het pand heeft tot op heden al vele schrijvers gehuisvest, waar onder Bert Voeten, Marga Minco, Thomas Roosenboom en Jan Kal.

De tweede vrouw van Willem Witsen, Augusta Maria Witsen-Schorr (1974-1943) heeft na haar overlijden in 1943 het huis en de gehele inboedel nagelaten aan het Rijk. Deze collectie wordt nu beheerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Met het Rijksprentenkabinet is een afzonderlijke beheersoverdracht gesloten voor Witsens tekeningen en grafisch werk. Inmiddels bevindt ook Witsens fotografische nalatenschap zich daar. Witsens archief met ruim 1200 brieven werd overgebracht naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Het Witsenhuis is een belangrijk cultuurhistorisch monument, niet alleen als getuigenis van een vroeg twintigste-eeuws kunstenaarschap en van bewoning door een geslaagd kunstenaar, maar ook als “lieu de memoire” van een bewogen periode in onze literatuurgeschiedenis; die van de Tachtigers en hun vrienden. In nauw overleg met de Commissie van Beheer van het Witsenfonds is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoedvoor de twee opengestelde kamers een behandelingsplan opgesteld voor nagenoeg alle aanwezige voorwerpen. De houtworm en mot zijn bestreden en de grote tapijten zijn gereinigd.